Dit artikel gaat in op de kwestie van Laagveen, die vandaag de dag van het grootste belang en relevantie is. Laagveen is op verschillende gebieden onderwerp van debat en analyse geweest, omdat de invloed ervan verschillende aspecten van het dagelijks leven beïnvloedt. Door de geschiedenis heen is Laagveen een bron van interesse geweest voor onderzoekers, specialisten en enthousiastelingen, die tijd en moeite hebben gestoken in het begrijpen van de betekenis en reikwijdte ervan. In die zin wil dit artikel de vele facetten en dimensies verkennen die Laagveen omringen, en een brede en evenwichtige visie bieden die de lezer in staat stelt zich te verdiepen in de complexiteit en relevantie ervan vandaag de dag.
Indeling van veenvegetaties naar klimaat en bodem | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Veentype: |
| ||||||
klimatisch | klimatisch- topografisch |
topografisch | |||||
Ontstaan: | ombrogeen | soligeen | topogeen | ||||
Klimaat | oceanisch, zeer nat | continentaal, droog | |||||
Vocht- voorziening |
geheel afhankelijk van de regenval |
voldoende neerslag | |||||
Nutriënten | grotendeels afhankelijk van de regenval |
minder nutriënten |
voldoende nutriënten | ||||
Milieu | oligotroof | mesotroof | eutroof |
Laagveen is een van de belangrijkste typen drasland. Andere soorten zijn het moeras, broekbos en hoogveen.
Laagveen wordt meestal gevoed door mineraalrijk (minerotroof) oppervlaktewater of grondwater. Laagveen wordt gekenmerkt door pH-neutraal of basisch water, met een relatief hoog niveau aan opgeloste mineralen, maar met weinig andere plantenvoedingsstoffen. Laagveen, wat voornamelijk is opgebouwd uit riet en verscheidene zeggesoorten, onderscheidt zich daarin van hoogveen. Dat wordt gevoed door zuur, mineraalarm (oligotroof) regenwater en meestal gedomineerd door meerdere soorten veenmossen, zegges en dwergstruiken.
Dominante laagveenvormende plantengemeenschappen zijn vaak moerasplantengemeenschappen van de klasse van kleine zeggen (Parvocaricetea) en de riet-klasse (Phragmitetea) met grassen en zegges, en bevat vaak mossen als Scorpidium en Drepanocladus. Laagveen heeft vaak een grote diversiteit aan plantensoorten, waaronder vleesetende planten zoals vetblad. De plantensoorten die er voorkomen, zijn soms goede indicatoren voor de milieu-omstandigheden.
De verspreiding van de verschillende soorten laagveenplanten is vaak nauw verbonden met waterhuishouding en nutriëntenconcentraties. Zij kunnen ook voorkomen langs grote meren en rivieren, waar seizoensgebonden veranderingen in waterstand natte gronden met weinig houtige planten veroorzaken.
In het verleden zijn grote delen van het laagveen ten behoeve van de turfwinning drooggelegd en afgegraven. Op andere plaatsen heeft klink plaatsgevonden door het verlagen van het grondwaterpeil ten behoeve van landbouw. Laagveen kan dan door veenoxidatie in bepaalde omstandigheden geheel verdwijnen. Sommige venen worden in het kader van natuurherstel beheerd. De belangrijkste uitdagingen zijn dan om de natuurlijke waterstroom te herstellen, de kwaliteit van het water te waarborgen en een invasie van houtige gewassen te voorkomen.
Bronnen, noten en/of referenties
|